Eén opvoedstijl? Relax!

Wat is er toch gebeurd met onze ideeën over ouderschap sinds Diana Baumrind vijftig jaar geleden een model van vier opvoedstijlen ontwikkelde? Zijn we nu ècht gaan denken dat we gedurende het Grote en Lange Avontuur dat ouderschap is maar één opvoedstijl hanteren – en dat de ene stijl dan ook nog eens beter is dan de andere? De werkelijkheid is een stuk complexer en daarom kunnen we hier best een beetje meer in ontspannen.

Over opvoeden heeft iedereen wel een mening en we vinden vooral dat we het zelf goed doen en de meeste anderen slecht. Dit, ondanks het feit dat we vrijwel allemaal de ervaring hebben dat ouderschap een leerproces is. Zodra we onze eerste spruit in de armen houden realiseren we ons dat we alles zullen moeten uitzoeken en uitvinden. We kennen immers dit kind nog niet, met al zijn unieke kenmerken en eigenaardigheden? En wie kent zichzelf als opvoeder? En voor welke uitdagingen kom je te staan als je kind 2, 8, 15 jaar oud is? Of als het leven tegenzit?

De realiteit is dat een ongekend steile leercurve in ons leven zich aandient bij elk kind dat geboren wordt en alle jaren daarna. Bij sommige ouders gaat dat makkelijk, ze kunnen wellicht terugvallen op intuïtie, overgedragen kennis en vaardigheden, een sterk netwerk. Het gaat overigens goed met opvoeden in Nederland. Vrijwel alle ouders vinden dat ze het goed doen. Maar ongeveer de helft van de ouders geeft daarbij óók aan dat het ouderschap moeilijker is dan ze van tevoren hadden verwacht.

In mijn boek “In contact met ouders. Empowermentgericht adviseren bij opvoedvragen” pleit ik ervoor om eerst maar eens naast ouders te gaan staan (zo moeilijk is dat niet, je bent er misschien zelf ook wel eentje). Ouders komen namelijk met talloze professionals in aanraking: van de verloskundige tot de huisarts, van de kraamverzorgende tot de kinderleidster, van de schooljuf tot de zwemleraar, van de docent tot de mentor, van de voetbaltrainer tot de jongerenwerker en van de online pedagoog tot een kenniscentrum.

Helaas blijkt dan dat het denken in termen van opvoedstijlen het contact danig in de weg staat. Sterker nog, veel gesprekken over opvoeden zijn doordesemd van impliciete of expliciete oordelen over wat ‘goed opvoeden’ is. Er bestaat niet zoiets. Veel helpender, milder en opener zouden we met elkaar kunnen praten over  ‘lerend opvoeden’. Niet meteen zeggen dat jij wel weet hoe het moet, maar vragen stellen, luisteren, voorbeelden verzamelen, nieuwsgierig zijn naar elkaars aanpak. En dan gaat ieder zijns weegs en doet wat past en kan, in zijn/haar unieke situatie.

Het is niet het optimum om één opvoedstijl te leren, maar om twintig, dertig opvoedtechnieken te kunnen gebruiken en daar rijkelijk uit kunnen putten, al naar gelang de omstandigheden.

01ebdf7b72b84165c6ccf23910c3aa8ee7d7170e87

Dat is de basis voor één van de modellen die ik in mijn boek “In contact met ouders” uitwerk: het opvoedkompas (p. 83). Het bestaat  uit talloze opvoedtechnieken in alle mogelijke richtingen (gedrag voorschrijven/afleren/negeren/aanleren – allemaal heel handig op z’n tijd!) en met als kern: hoe ga je de verbinding met kinderen aan en versterk je die band? Ook ga ik in op het uitschieten in elke specifieke opvoedstijl. Dat is namelijk nooit een goed idee, hoe positief bedoeld ook…

In contact met ouders: voor iedereen die wel eens opvoedvragen van ouders krijgt en hier motiverend op in wil gaan.

Besteladres:

https://catalogus.noordhoffuitgevers.nl/shop/nu/in-contact-met-ouders

2015-09-26 12.52.21