Eigen kracht of eigen lot? Zonder aandacht geen groei!

social-media-862133_640

“Wat kan je zelf?” Tegenwoordig is dat de eerste reactie van sociale professionals op hulp- en adviesvragen. Op de voet gevolgd door de vraag: “Wat kan jouw netwerk?” Als dat de enige reacties zijn, omdat er geen tijd (want geld) is om dieper op de vraag in te gaan, is het sociaal-agogisch werk beroofd van haar kern: veranderingsgericht begeleiden.

Het kan je niet ontgaan zijn dat de overheid sinds 2015 met diverse wetten probeert aan te sturen op meer eigen verantwoordelijkheid en participatie van burgers. Dit beïnvloedt ook de dagelijkse praktijk van sociale professionals, zoals pedagogen. Enerzijds heeft deze ontwikkeling veel enthousiasme en nieuwe creativiteit teweeg gebracht: buurtinitiatieven, versterking van peer support en (online) netwerken, kansen creëren. Anderzijds geven sociale professionals aan dat hun werk aan het verschralen is. Door de dubbelslag met de bezuinigingen is er domweg geen tijd om de “eigen kracht” en de “kracht van het netwerk” echt samen te verkennen, er het beste uit te halen en passende hulp te bieden, zodat hulpvragers veranderingsstappen kunnen zetten: er wordt bezuinigd op tijd en aandacht.

Het wrange is dat professionals eigenlijk veel zien in de beoogde vernieuwingen. De onderliggende visie is ‘feel good’: verantwoordelijkheid, kracht, creativiteit, zelfstandigheid, zelfsturing. Sterker nog, deze visie raakt het hart en de passie van elke pedagoog. Eindelijk is er weer ruimte voor de mens, de relatie, de levensloop, progressie. Een verademing na het betuttelen door experts, het heersende diagnose- en interventiedenken en het effectiviteitsparadigma van de afgelopen jaren.

Maar wacht eens, hier zit nu juist de paradox. Want het krachtdenken is gereduceerd tot twee relatief simpele vragen in plaats van een weloverwogen, contactrijke en goed onderbouwde professionele handelswijze. Het is daarmee gekaapt en ingekapseld in het effectiviteitsparadigma. Er is immers geen tijd om dit goed vorm te geven en de regeldruk is groot. Vele beroepskrachten ervaren dit als een duivels dilemma, omdat zij voelen dat dit lijnrecht ingaat tegen hun pedagogische passie. “Ik heb nog maar zelden het gevoel dat ik agogisch werk doe”, zegt een pedagoog die twintig jaar in het vak zit. “Onder het motto van “eigen kracht” moet ik mensen aan hun lot overlaten”, zegt een maatschappelijk werkster die met burn-out klachten thuis zit. De huidige werkwijze roept bovendien een perverse prikkel op: op èchte zieligheid staat een aandachtsbonus. En in plaats van naar krachtgericht werken dreigt dan de meeste aandacht van de sociale professionals juist naar het probleemgericht werken te gaan. Hierin schuilt een groot gevaar. Welke taal en methodische kennis hebben we straks nog om aan te duiden dat sociale professionals wel degelijk goed kunnen helpen om veranderingsprocessen in gang te zetten en te begeleiden? Termen als “empowerment” en “zelfregie” hebben al een verdachte klank gekregen, want door deze werkwijze nemen de eenzaamheid en vervreemding nu in rap tempo toe. Ik maak me hier ernstig zorgen over, te meer omdat er wel degelijk allerlei goede methodieken zijn om “eigen kracht” te bevorderen: maar zonder aandacht geen groei!

Een docent van Fontys Hogeschool Pedagogiek verwoordde laatst haar onmacht: “Er gaat enorm veel kennis en waarde verloren, als wij onze studenten voorbereiden op de dagelijkse praktijk zoals die nu is.” Oog voor leerprocessen en de tijd die daarvoor nodig is, goede gespreksvaardigheden, progressiegericht werken, effectieve online communicatie, een gezamenlijke verkenning van het netwerk, oog voor de affectieve kant van het ouderschap: dat mogen we allemaal niet opgeven onder de druk van de transitie. We moeten de studenten een breder perspectief en een steviger fundament bieden. Dat vind ik terecht, want we leiden studenten niet op voor nu, maar voor een toekomst van tientallen jaren nuttig, opbouwend, waardevol sociaal-agogisch werk. Onze samenleving heeft deze “change agents” harder nodig dan ooit.